Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
Een fragment in het Geleens.
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens | Uunievussiealuh Vurkloaring van duh Rechtuh van duh Miensj |
Artikel 1 Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen. |
Artiekul ein |
Artikel 2 Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat. |
Artiekul 2 |
Artikel 3 Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon. |
Artiekul 3 Ein-eedur heeat ut rech op leeavuh, vrie-heit en oonsjentbaarheit van zie pursoon. |
Artikel 4 Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden. |
Artiekul 4 Neemus zal in sjlaavurnie of hoorigheit gehouwtuh weearuh. Sjlaavurnie en sjaavuhhanjul zin in eedurruh vorrum vurbojuh. |
Artikel 5 Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. |
Artiekul 5 Neemus zal oongurworpuh weearuh aa folturringuh, en owch neet aan un vrie-uduh, oonmiensjulukkuh of oonteearunduh buhhanjuling of buhsjtroafing. |
"Klein pötjes hebbe groeëte oère.
Kleine potjes hebben grote oren.
"